[tta_listen_btn] JAAP BOTHE, COMMANDO VAN HET EERSTE UUR .
“In Vlissingen is het zwaarder geweest”
Geboren uit Nederlandse ouders, maar opgegroeid, in het Nazi­Rijk. Op 16­jarige leeftijd wilde hij terug
naar Nederland en varen bij de koopvaardij. Toen de oorlog uitbrak, voer Jaap Bothe op zee. Hij was
ooggetuige van het uitbranden en zinken van de Graf von Spee (Montevideo 1939). Op de thuisreis
was hij getuige van de hel van Duinkerken. De vuurrode hemel en de drijvende lijken in zee.
Niets belette hem om zich in de Julianakazerne, in het Canadese Stratford, als oorlogsvrijwilliger te
melden. Daar kreeg hij gedurende 6 weken zijn militaire basistraining. Toen was hij rijp voor Engeland.
In de eerste helft van 1942 kwam hij in Wolverhampton, bij de Prinses Irene Brigade.
Al in maart 1942 werden vrijwilligers gevraagd voor een speciale training, die vond plaats in speciale
kampen in de Schotse hooglanden of in de bergen van Wales. Tijdens de training vielen er velen af. Op
29 juni 1942 vertrokken de overblijvenden naar Nr.4 Commando te Troon, waar de vorming van No.2
(Dutch) Troop van Nr.10 InterAllied Commando plaatshad. Nr.10 Commando was een verzameling van
verschillende Troops van verschillende nationaliteiten.
No.2 Dutch Troop werd gelegerd in een tentenkamp bij het dorp Ked Gaon in India. Na enkele weken
kregen de Nederlandse commando’s een achtweekse jungletraining in het gebied van Goa. Het werd
toch als een opluchting ervaren toen men vernam dat men weer naar Engeland zou vertrekken om deel
te nemen aan de gevechten in Europa. Op 15 augustus 1944 kwamen zij in Liverpool aan.
Jaap Bothe werd ingedeeld bij een onderdeel van de 101ste Airborne Division. Hij moest met de
Amerikanen per zweefvliegtuig (glider) landen op de heide bij Son.
Op 18 september 1944 stegen ze op.
De landing viel viel niet mee, want het zweefvliegtuig ging met een hoek van 4.5 graden
omlaag. De daarop volgende dagen werden behoorlijk zwaar. Jaap trok samen met een
Amerikaan in een jeep door het gebied dat door de 101ste Airborne Division zou moeten
worden bezet.
Half oktober werden de commando’s weer verzameld door hun commandant, de kapitein
Linzel, te Eindhoven. No.2 Dutch Troop werd naar Brugge verplaatst en ingedeeld bij Nr 4
Commando Brigade. Dit onderdeel zou samen met de 52ste Lowland Divisie de aanval op
Walcheren bij Westkapelle en Vlissingen uitvoeren.
Korporaal Bothe was ingedeeld bij de groep die vanuit Breskens naar Vlissingen moest
gaan.De elf Nederlandse commando’s die betrokken waren bij de amfibische landing op 1
november 1944 bij Vlissingen waren commandant de luitenant Cees de Ruiter, sergeant W.
van Gelderen, sergeant D. van der Wal, sergeant K. Kruit, korporaal J. van Woerden,
korporaal Bill de Liefde, korporaal Jaap Bothe, korporaal L. Persoon, korporaal H. van der
Steen, korporaal K. Baggerman en korporaal C. van de Gender. (bron: Traces of War)
“Toen ze bij Vlissingen op 1 november 1944 de eerste klap uitdeelden, zat ik in de 2de
landingsboot. Hospik Bill de Liefde wees ons de weg, hij knipperde met een groene
legerlamp. We liepen met de boot tegen dat paalhoofd. De palen met zeewier erop waren
zo glad als spek. Ik kon er niet overheen komen, want we hadden schoenen met rubber
zolen. Ik gleed steeds terug en mijn ransel zat steeds in de weg. Niet leuk hoor, als ze met
lichtspoormunitie op je schieten en een mitrailleur op je richten. Ik wist tenslotte tussen
die ruimte tussen de palen te kruipen.”
Voor Jaap begon hiermee de zwaarste fase uit zijn belevenissen. “We stuitten direct op een
bunker. Nou ja, dan gooi je handgranaten door zo’n gleuf en het is gebeurd. Hoog op die
zeedijk stond een molen en vandaar uit werden we door scherpschutters onder vuur
genomen. Ze zaten ook in de torenkranen van de scheepswerf “De Schelde”. Die lui keken
zo in dat haventje. Alle commando’s kropen allemaal in rioleringsbuizen, die daar toevallig
lagen, om dekking te hebben. Voor mij was er net geen meer over en daarom lag ik tegen
de zeemuur gedrukt. Het waren net schildpadden als je die hoofden erin en eruit zag gaan.
De Duitsers gaven op dat moment mortiervuur. Maar ja, je moet dat gedeelte toch
zuiveren. Je hebt dan samen een bruggenhoofd gevormd. Verderop waren al volop
straatgevechten. Eerlijk gezegd, we dachten, dit houden we geen twee uur uit. Alle vuur
leek op de landingsplaats gericht.